Rozemarijn
πΏ Over de rozemarijnplant
Rozemarijn is een meerjarige, houtige halfheester uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae), net als tijm, salie en basilicum.
Ze komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en houdt van zon, warmte en droge grond.
π Kenmerken:
-
Latijnse naam: Rosmarinus officinalis (tegenwoordig vaak geclassificeerd als Salvia rosmarinus)
-
Hoogte: 50–150 cm (soms meer in gunstige omstandigheden)
-
Bladeren: Smal, naaldachtig, donkergroen boven, zilverachtig onder
-
Bloemen: Blauw, soms wit of roze, bloeit meestal in het voorjaar
-
Levensduur: Meerjarig (kan vele jaren meegaan)
-
Smaak/geur: Kruidig, harsachtig, warm en intens aromatisch
πΎ Rozemarijn kweken vanuit zaad – stap voor stap
Rozemarijn kun je vermeerderen via stekken (veel makkelijker), maar als je wilt kun je haar ook zelf opkweken uit zaad — het vraagt alleen wat geduld en warmte.
1. Zaaitijd
-
Binnen: januari – maart (in warme omstandigheden, bv. vensterbank of verwarmde kweekbak)
-
Buiten (in pot of kas): vanaf april – mei, als het niet meer vriest
π‘οΈ Kiemtemperatuur: 20–25 °C
β³ Kiemtijd: 2–4 weken (soms tot 6 weken)
2. Benodigdheden
-
Rozemarijnzaden
-
Zaaigrond (luchtig, goed drainerend, licht vochtig)
-
Zaaibak of kleine potjes
-
Doorzichtig afdekkapje of plastic folie (mini-kasjeffect)
-
Spuitflesje met water
3. Zaaien
-
Vul potjes met vochtige, luchtige zaaigrond.
-
Strooi de zaden oppervlakkig uit — ze hebben licht nodig om te kiemen, dus niet te diep bedekken (hooguit een dun laagje zand of vermiculiet).
-
Besproei zachtjes met water.
-
Dek af met plastic of een transparant deksel om vocht vast te houden.
-
Plaats warm (20–25 °C) en licht, maar niet in direct felle zon.
4. Na de kieming
-
Zodra de eerste zaailingen verschijnen, verwijder je het afdekfolie.
-
Zet ze op een lichte plek, bij voorkeur koel (15–18 °C), zodat ze stevig groeien.
-
Verspenen: als de plantjes 3–5 cm hoog zijn, zet je ze over in aparte potjes met kruidengrond of potgrond vermengd met zand.
5. Verzorging
π Licht: Rozemarijn houdt van volle zon (6–8 uur per dag).
π§ Water: Matig — liever te droog dan te nat.
πͺ΄ Grond: Goed drainerend (meng potgrond met wat zand of grind).
π Voeding: Spaarzaam; 1× per maand wat vloeibare kruidenmest is voldoende.
π‘οΈ Temperatuur: Houd vorstvrij in de winter, vooral in potten (boven 5 °C).
6. Buiten uitplanten
-
Vanaf half mei (na de ijsheiligen) kunnen jonge planten naar buiten.
-
Kies een zonnige, beschutte plek met droge grond.
-
In volle grond: plant met 30–40 cm tussenruimte.
-
In potten: gebruik kleikorrels of grind onderin voor drainage.
7. Oogsten
-
Knip jonge scheuten af (niet de verhoute delen).
-
Beste smaak: vlak vóór de bloei.
-
Gebruik vers of laat drogen (hang bosjes ondersteboven op een luchtige plek).
8. Overwinteren
-
Rozemarijn verdraagt lichte vorst, maar bij strenge vorst (> –5 °C) moet ze beschut worden:
-
Zet potten binnen (koele, lichte ruimte).
-
Of dek planten in de tuin af met vliesdoek of stro.
-
πΈ Extra tips
-
Stekken: neem in de lente of zomer 8–10 cm lange topstekken, verwijder de onderste blaadjes en zet ze in stekgrond → wortelen snel!
-
Snoeien: houd de plant compact door elk voorjaar licht terug te snoeien (nooit tot in het oude hout).
-
Combinatieteelt: Rozemarijn houdt van droge buren zoals tijm, salie en lavendel.
-
Insectenvriendelijk: De bloemen trekken bijen en hommels aan π.